Laat de doden hun doden begraven

Laat de doden

hun doden begraven


door

Debby van Galen

2 november 2022



Beenderenkist Jakob broer van Yeshua

Inleiding

Shiva zitten, kent u die term? Het omschrijft een oud Joods gebruik die nabestaanden van een overledene de ruimte geeft om de eerste zeven dagen na het overlijden ‘grote rouw’ te bedrijven. ‘Shiva’ herbergt twee betekenissen: zitten en het getal 7. Zeven dagen lang is het huis van de nabestaanden opengesteld voor alle meelevenden om te delen in het verdriet van het grote verlies. De hele week staan stoelen langs de muren opgesteld om iedereen een zitplaats te bieden; de nabestaanden zelf zitten ook het gros van de tijd om alle betuigingen van medeleven te ontvangen. Tijdens deze week werken de rouwenden niet en zorgt de omgeving voor hun onderhoud.


Voordat er sprake is van ‘shiva’ zitten moet de begrafenis hebben plaatsgevonden. In het Westen zijn wij gewend dat het tot wel een week of soms nog langer kan duren voordat een overledene wordt begraven. Van rustig de tijd nemen om het eerste grote verdriet te verwerken, is geen dan sprake. In het Joodse geloof, op basis van de Thora, wordt zo lang niet gewacht; binnen 24 uur en het liefst voor zonsondergang van dezelfde dag wordt het lichaam, gewikkeld in een witte lijkwade, begraven. In de Tweede Tempelperiode was dit ook gebruikelijk, zoals we kunnen lezen in de evangeliën als Jezus’ lichaam door Jozef van Arimathea wordt opgeëist om te worden begraven in een traditioneel uitgehouwen graf voor zonsondergang.


Heer, sta mij toe

We komen in de evangeliën naar Mattheüs en Lukas ook een situatie tegen waarin Jezus een discipel, al dan niet meereizend, vertelt dat hij zijn die dag overleden vader maar door anderen moet laten begraven. Althans, daar lijkt het op. 


In  Mattheüs 8:21-22 lezen we: Een ander uit Zijn discipelen zei tegen Hem: Heere, sta mij toe dat ik eerst wegga en mijn vader begraaf. Maar Jezus zei tegen hem: Volg Mij, en laat de doden hun doden begraven.


Zeker als je tot het evangelie bent aangetrokken met de boodschap dat Jezus je Vriend en Verlosser is die Zich met genadige barmhartigheid over je ontfermt, zorgt deze tekst voor veel verwarring onder vooral pasgelovigen. Echter, ook doorgewinterde gelovigen hebben vaak moeite met deze woorden van Jezus. Volgens veel theologen is namelijk hier bewijs dat Jezus niet alleen maar vriendelijk was, maar ook ongewoon radicaal en zelfs hardvochtig kon zijn. Dit is dan ook de gebruikelijke interpretatie die vanaf preekstoelen klinkt en elke keer krommen bij mij mijn tenen als ik die hoor. De oorzaak voor zulke uitleggingen ligt ‘m – je raadt het al – in een gebrek aan kennis van de context en cultuur in het Joodse geloof rondom sterven, begraven en rouw in die tijd.


Volg Mij

Niet alleen in Mattheüs, maar ook in Lukas lezen we deze tekst: Lukas 9:59-60 Tegen een ander zei Hij: Volg Mij. Maar die zei: Heere, sta mij toe dat ik wegga om eerst mijn vader te begraven. Maar Jezus zei tegen hem: Laat de doden hun doden begraven, maar u, ga heen en verkondig het Koninkrijk van God.


“Volg Mij”, is ook wat Jezus tegen Petrus, Johannes en Jacobus zei toen Hij ze bij hun visnetten en hun vader wegriep. Als een rondreizende rabbi – niet ongebruikelijk in die contreien in die tijd – jonge mensen onder zijn vleugels wilde nemen, dan nodigde hij ze met die woorden uit. Ook Jezus was zo’n rondreizende rabbi, wat heel duidelijk valt op te maken uit de tekst twee verzen ervoor: Lukas 9:57-58 Het gebeurde, toen zij onderweg waren, dat iemand tegen Hem zei: Heere, ik zal U volgen waar U ook heen gaat. Maar Jezus zei tegen hem: De vossen hebben holen, en de vogels in de lucht nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets waarop Hij het hoofd kan neerleggen. Rondreizende rabbijnen hadden geen vaste woon- of verblijfplaats, maar stelden zich voor hun dagelijkse onderhoud afhankelijk op van de bekende Midden-Oosterse gastvrijheid van de lokale inwoners waar zij hun onderwijs kwamen brengen. “Volg Mij” was een eervolle uitnodiging; iedereen wist wat voor een eer diegene te beurt viel. Zoals je kunt lezen in het artikel “Wie zijn vader en moeder niet haat…” had de keuze om die uitnodiging aan te nemen ook grote gevolgen: daarvoor diende de discipel zijn ouderlijk huis te verlaten, zijn sociale omgeving en ook zijn baangarantie als ambachtsman met het inkomen dat daarbij hoorde.


De man die door Jezus als discipel werd uitgenodigd wilde die wel aannemen, maar achtte zich verplicht om eerst een opmerkelijk cultureel ritueel te voldoen. Zijn sociale omgeving verwachtte tenslotte dat hij als zoon aan deze traditie zou deelnemen. Dat hield het volgende in.


Verenigen met voorgeslacht

Ik begon dit artikel met de beschrijving van ‘shiva zitten’ tijdens de eerste zeven dagen van ‘grote rouw’ direct na een begrafenis. Daarop volgt een periode van nog eens 33 dagen van ‘kleine rouw’. Na een jaar eindigt de periode van rouw dat in het Joodse geloof werd afgesloten met een laatste gebruik: het verenigen met het voorgeslacht. We komen deze term al tegen in Genesis, wat erop duidt dat het een zeer oud gebruik was. 

Gezien de omgeving en de atmosfeer in Israël en het feit dat een lijk niet werd gebalsemd voor conservatie, was het lichaam na een jaar volledig ontbonden. Een graf in de rots gaf ruimte voor een bepaald aantal lichamen, dus was het praktisch noodzakelijk om plek vrij te maken voor volgende begrafenissen.


Beenderenkist

Een jaar nadat een persoon was begraven werd het graf geopend, de lijkwade verwijderd en de beenderen respectvol in een speciale stenen kist gelegd en vervolgens dichtgemaakt met een deksel. De kist en het deksel waren gemaakt van gebakken klei en had de naam van de persoon wiens beenderen erin zouden worden geplaatst ingegraveerd. Opmerkelijk detail is, dat zo’n beenderenkist uit de laatste helft van de Tweede Tempelperiode is gevonden met de inscriptie: Ya’akov ben Yosef ach Yeshua – Jakob zoon van Jozef, broer van Yeshua. Drie hele normale namen voor die tijd, maar de woorden “broer van Yeshua” is bijzonder. Deze kist is te zien in het Israel Museum in Jeruzalem; een foto ervan zie je links bovenin dit artikel. 


Voor dit ritueel werden professionele rouwklagers ingehuurd wiens taak het was om vanaf het moment dat men naar het graf ging om de beenderen te verzamelen tot en met het moment dat de kist was bijgezet bij de andere beenderenkisten van familieleden luid te ‘huilen’ en zich op de borst te kloppen ten teken van rouw. De rouwklagers liepen steeds voor de stoet uit zodat de hele omgeving op tijd hierop was geattendeerd en iedereen kon aansluiten in de rouwstoet voor de bijzetting. 


Kiezen: traditie of Thora

Dit was de situatie die Mattheüs en Lukas beschreven, toen Jezus zei: Laat de doden hun doden begraven. De jongeman was niet in de eerste dagen van ‘grote rouw’, maar voldeed aan een culturele traditie die niets meer met de naleving van de Thora te maken had.


Was Jezus radicaal en zelfs hardvochtig toen Hij dit zei? Nee! Hij gaf de man die Hij uitnodigde Zijn discipel te worden zijn eerste les als Rabbi: “Neem Mijn juk op u en leer van Mij”. Het juk van deze  verplichte culturele traditie die over de eeuwen heen steeds meer was uitgebouwd drukte namelijk zwaar, maar Jezus’ juk is zacht.


Voor ons rijst de vraag: in hoeverre achten wij ons verplicht om culturele/kerkelijke tradities te handhaven als die het naleven van Gods Woord overstijgen en dus bemoeilijkt?



Coverfoto: beenderenkist Caiafas familie, hogepriester. (IAA)

Credit coverfoto: Yuval Goren

Credit artikelafbeelding: Aryeh Shimron


Alle artikelen worden je gratis aangeboden door Debby van Galen.

Wil je haar bedanken met een blijk van waardering en steunen?

Klik op de donatieknop en maak je keuze.

Share by: